Huisuitzettingen in Sheikh Jarrah

 

                                                     foto: Times of Israel 

Tot februari 2020, een maand voordat de corona-epidemie uitbrak, was ik, Joost IJsselmuiden  drie maanden als waarnemer/accompanier namens de Wereldraad van Kerken in de bezette Palestijnse gebieden.  Elke vrijdagnamiddag vóór het begin van de sjabbat (de wekelijkse rustdag in het jodendom vindt plaats vanaf vrijdagavond en duurt tot zaterdagavond) was ik getuige van de wekelijkse demonstratie van Palestijnen en hun joodse vrienden in de wijk Sheikh Jarrah in Oost-Jeruzalem tegen huisuitzettingen in deze wijk.

 Wat is er aan de hand? 

De afgelopen week hebben jonge Palestijnen zich elke nacht verzameld in Sheikh Jarrah om te protesteren tegen de op handen zijnde gedwongen uitzetting van acht lokale Palestijnse families. Een Israëlische rechtbank heeft besloten dat de families, die zich in 1956 in Sheikh Jarrah vestigden, hun huizen moeten verlaten. Israëlische kolonisten zullen hun plaats innemen. Een groot aantal andere Palestijnse families wacht hoogstwaarschijnlijk eenzelfde lot. 

De Israëlische politie drijft de demonstraties elke avond uiteen met buitensporig geweld. Daarbij worden verdovingsgranaten en traangasgranaten ingezet, en worden demonstranten in elkaar geslagen.

In Haaretz lezen we enige uitleg van de basis van dit conflict: "de grond van Sheikh Jarrah, waar de gezinnen wonen die nu uit hun huizen gezet dreigen te worden, was vóór de uitroeping van de staat Israël in 1948 joods eigendom. Tijdens de Israëlische veroveringsoorlog van 1948 vluchtten veel Palestijnen vanuit West-Jeruzalem naar de oostelijke zijde van de demarcatielijn met achterlating van hun bezit. Ook joden vluchtten, zij het een kleiner aantal en in omgekeerde richting. Het Palestijns bezit kwam door Israëlische Wet op Bezit van Afwezigen in handen van de nieuwe staat Israël. Van joods bezit in Oost-Jeruzalem, zijn de oude eigendomsrechten opgekocht door een Amerikaans vastgoedbedrijf (Nahalat Shimon International) dat de rechten in handen gaf van de kolonistenbeweging.
In 1956 zijn door de Jordaanse staat, met steun van de VN, op die grond 28 woningen gebouwd voor Palestijnse vluchtelingen uit het Westen. Dit zijn de huizen van degenen die nu opnieuw dakloos dreigen te worden."

Kortom: joods bezit blijft joods bezit volgende Israëlische wet, terwijl Palestijns bezit verbeurd verklaard is. Dat bewijst dat de Israëlische wet met twee maten meet en zich dus schuldig maakt aan apartheid.
Vóór 1948 was 30% van het onroerend goed in West-Jeruzalem eigendom van Palestijnen.

De huidige sfeer zie je weergegeven in een filmpje op Twitter van 7 mei: Arieh King, de  joodse locoburgemeester van Jeruzalem, roept daar tegen Abu Humus, een zeer gerespecteerde Palestijnse burger: "Abu Humus, hoe gaat het met je achterste?" . Een man naast de locoburgemeester roept: "De kogel zit er nog in, daardoor hinkt hij. Hebben ze de kogel al uit je achterste gehaald? Jammer dat hij niet in je hoofd ging."  Abu Humus roept terug: "Dood me zoals jullie Rabin gedood hebben, het kan me niet schelen. Schiet me in het hoofd, ik zal een Shalid zijn."

 Abu Humus is een sympathieke Palestijn, die ik heb leren kennen toen we bijna dagelijks met de schoolkinderen van Al-Issawiya meeliepen naar school en naar huis om ze met onze internationale aanwezigheid te beschermen tegen nare acties van de Israëlische politie tegen Palestijnse schoolkinderen.  Helaas was het te gevaarlijk voor ons om de kinderen ook 's nachts te beschermen tegen invallen in hun woningen en arrestaties door de politie  Abu Humus is de persoon in wie de geterroriseerde inwoners van Al-Issawiya het meeste vertrouwen hebben.

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

#NoToAnnexation

Toegang tot onderwijs bedreigd, # NoToAnnexation